Door te spelen met materialen zonder een vast doel en met brede mogelijkheden leren kinderen creatief en kritisch te kijken naar hun omgeving. Ze leren communiceren tijdens samenspel en leren hoe je je aandacht moet richten op verschillende handelingen tegelijkertijd.  In de klas zie je dit terug in een verhoogd concentratie vermogen, de vaardigheden om informatie op een gepaste manier te delen met klasgenoten en een sterk probleemoplossend vermogen.

Cognitieve vaardigheden. Het is een verzamelwoord voor alle dingen die je moet kunnen om te denken, leren, onthouden en om kennis te delen.  En de meest natuurlijke manier waarop kinderen  leren, is doormiddel van spel.  buitenspelen gaat vaak gepaard gaat met fantasiespel en materiaal zonder een vast doel, hierdoor wordt het oplossend vermogen van kinderen gestimuleerd. Het staat niet vast hoe je ermee moet spelen, dat vraagt om creatief en om kritisch denken.  Want hoe ga je het nu aanpakken? Je moet proberen en testen om erachter te komen wat werkt en wat niet. Je leert informatie te delen door samen te spelen. Want zonder communicatie weet niemand wat de bedoeling is.

Children learn as they play, most importantly in play they learn how to learn. O. Fred Donaldson.

Gaat dit helemaal vanzelf? Nee, dat dan weer niet. De omgeving waarin gespeeld wordt bepaald in welke mate deze vaardigheden worden gestimuleerd.  Wanneer je vooral speelgoed hebt liggen waar je maar 1 ding mee kunt doen, of waarbij alles voor je wordt gedaan dan is de uitdaging er snel vanaf. Speelgoed dat de cognitieve vaardigheden stimuleert moet veelzijdig zijn en ruimte laten voor verschillende soorten spel. Zodra het doel niet vaststaat wordt het pas echt uitdagend. Het beste  “speelgoed” is dan ook vaak helemaal geen speelgoed. Bakjes, takken, banden , zand, bladeren en water zijn goede voorbeelden van losse materialen die veelzijdig en uitdagend zijn.

Concentratie en verdeelde aandacht

Concentratie is de mate van aandacht die je bij een taak kunt houden. Concentratie kan je onderverdelen in 2 subgroepen:

Gerichte concentratie.

Dit is de concentratie die je gebruikt bij het uitvoeren van een taak of opdracht. Je richt hierbij bewust je aandacht op 1 ding. Kinderen vanaf 4 kunnen zich 4 tot 6 minuten concentreren, van 5 tot 8 jaar is dit 10 tot 15 minuten en vanaf een jaar of 10 kan een kind zich maximaal 20 minuten op een taak richten voordat de aandacht verzwakt. Natuurlijk zijn dit gemiddelden en kan het per kind verschillen.

Ongerichte concentratie of fascinatie.

Deze vorm van concentratie gebeurt vanzelf. Zodra iets je aandacht trekt en je kijkt ernaar of wanneer je luistert naar een geluid dat voorbij komt maak je gebruik van ongerichte concentratie. Tijdens spel maken kinderen gebruik van deze vorm van concentratie. Daarom kan een kleuter rustig een uur bezig zijn met 1 activiteit terwijl de gerichte concentratie maar rond de 5 minuten is.

Wanneer  te teveel gebruik maakt van gerichte concentratie wordt je moe en lukt het niet meer om je aandacht erbij te houden. Fascinatie zorgt ervoor dat je herstelt en weer verder kunt.  De omgeving buiten zorgt voor een goede balans tussen dingen die van nature onze aandacht trekken, zoals vogels, planten, andere mensen, etc. en de taak waar we mee bezig zijn. De balans tussen de vormen van concentratie wordt hersteld.  Binnen kijken we daarom onbewust uit het raam als we even wegdromen.

Kinderen die veel buiten spelen, kunnen zich beter concentreren. De laatste jaren is er onderzoek gedaan naar het effect van de directe omgeving van een kind op zijn ontwikkeling. En daaruit blijkt dat deze kinderen zich niet alleen beter kunnen concentreren. Maar ook minder vergeetachtig zijn, beter kunnen luisteren en beter kunnen omgaan met stressvolle situaties.

Stel je hebt 2 groepen kinderen. Beide groepen volgen precies dezelfde lessen, met als enige verschil dat 1 groep eerst mag buitenspelen en de andere groep binnenspeelt. De groep die buiten mocht spelen kan zich tot 50% langer concentreren op de lessen.

Aandacht hebben voor wat er wordt verteld is fijn, maar dan moet je zelf ook nog met de opdracht aan de slag. Zodra je je kan concentreren op wat er van je gevraagd wordt komt er nog een stap bij.

Verdeelde aandacht.

Verdeelde aandacht is het kunnen richten op meerdere handelingen tegelijk. Denk bijvoorbeeld aan een kind op een fiets. Je moet blijven trappen, je evenwicht houden, op je omgeving letten en tegelijkertijd blijven sturen. Dit vraagt veel concentratie, die je moet kunnen verdelen over al die verschillende handelingen. Kinderen gebruiken dit ook als je iets moeten opschrijven of een opdracht maken en tegelijkertijd luisteren naar hun juf of meester. Ben je niet zo goed in het verdelen van je aandacht, dan worden dat soort taken al snel moeilijk.

Tijdens vrij spel kan je deze vaardigheid oefenen. Je moet namelijk niet alleen bezig zijn met je eigen spel, maar ook rekening houden met het spel van de andere kinderen om je heen. Je krijgt namelijk al snel ruzie als je gaat voetballen waar andere kinderen een hut bouwen. Of wanneer je het zand uit de zandbak bovenop een lezende klasgenoot gooit.

Tips voor op het schoolplein:

  • Zorg dat kinderen lang genoeg kunnen spelen om hun concentratie te laten herstellen.
  • Plan opdrachten die veel concentratie vragen, na het buitenspelen in.
  • Zorg dat er genoeg materiaal aanwezig is voor gevarieerd spel.
  • Bemoei je zo min mogelijk met het spel en laat de kinderen zelf besluiten wat hun aandacht trekt. Iets nieuws of interessants neerzetten om ze te verleiden tot spel en ontdekken, mag natuurlijk altijd!
  • Natuur stimuleert ongerichte aandacht. Nodig vogels, beestjes en andere dieren uit op het plein met struiken, bomen en vogelvoer.
  • Zorg voor regelmatig nieuwe materialen zodat de kinderen nieuwsgierig en uitgedaagd blijven.